Categorieën
Auteursrecht Technologie- & IT-Recht

Internationale bevoegdheid bij auteursrechtinbreuk

In een geglobaliseerde wereld, waar inhoud vrij over grenzen heen circuleert, is het bepalen van de bevoegdheid bij gevallen van auteursrechtinbreuk ingewikkelder geworden. Een recente beslissing van de rechtbank van Berlijn (LG Berlin, Zaaknr. 15 O 260/22) belicht de kwesties rond internationale bevoegdheid in digitale auteursrechtzaken. Deze uitspraak, waarin een Zwitserse bank beschuldigd werd van het ongeoorloofd gebruik van een muziekwerk op haar website, benadrukt wanneer buitenlandse entiteiten juridische uitdagingen in Duitsland kunnen tegenkomen vanwege auteursrechtinbreuken op internet.

In dit artikel wordt niet alleen de beslissing van de rechtbank van Berlijn besproken, maar ook een breder perspectief gegeven op de internationale bevoegdheid bij auteursrechtgeschillen en hoe bedrijven buiten Duitsland onbedoeld het Duitse auteursrecht kunnen schenden door hun websites toegankelijk te maken voor Duitse gebruikers.

Zaakoverzicht: LG Berlin (Zaaknr. 15 O 260/22)

De eisers, twee muziekuitgeverijen, beweerden dat de Zwitserse bank een auteursrechtelijk beschermd nummer in een promotievideo op haar website had gebruikt zonder de juiste licentie. De video was online beschikbaar tussen 2014 en 2020, en de eisers betoogden dat de loutere beschikbaarheid van de inhoud in Duitsland inbreuk vormde op het Duitse auteursrecht.

De belangrijkste vragen waren:

  1. Internationale bevoegdheid: Kon een Duitse rechtbank jurisdictie claimen over een Zwitsers bedrijf wiens website toegankelijk was in Duitsland?
  2. Auteursrechtinbreuk: Was de Zwitserse bank verantwoordelijk voor auteursrechtinbreuk door een video met een beschermd nummer beschikbaar te maken voor Duitse gebruikers?
  3. Schadeclaims en juridische gevolgen: Welke rechtsmiddelen stonden de eisers ter beschikking?

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank van Berlijn verwierp de zaak. Ondanks de toegankelijkheid van de website in Duitsland oordeelde de rechtbank dat de eisers geen duidelijke band met het Duitse rechtsstelsel hadden aangetoond. De rechtbank wees erop dat de Zwitserse website niet expliciet gericht was op Duitse gebruikers, en dat er daarom geen auteursrechtinbreuk volgens het Duitse recht had plaatsgevonden. Bovendien, zonder substantieel bewijs van schade in Duitsland, werd de schadeclaim van de eisers afgewezen.

Belangrijke juridische kwesties

1. Internationale bevoegdheid en het territorialiteitsprincipe

In het auteursrecht betekent het territorialiteitsprincipe dat rechten alleen binnen de grenzen van het land waar de inbreuk plaatsvindt, worden gehandhaafd. De eisers in deze zaak voerden aan dat omdat de inhoud in Duitsland toegankelijk was, de rechtbank van Berlijn bevoegd was. Volgens het Luganer Verdrag (Lugano Verdrag) kan een Duitse rechtbank bevoegd zijn als het schadelijke evenement in Duitsland heeft plaatsgevonden.

De rechtbank herhaalde echter dat loutere toegankelijkheid niet automatisch bevoegdheid verleent. Voor betrokkenheid van een Duitse rechtbank moet de website specifiek gericht zijn op de Duitse markt of aanzienlijke schade toebrengen aan rechtenhouders in Duitsland. Het vonnis benadrukte dat een schending alleen kan worden geclaimd als er sprake is van gerichte targeting van Duitse gebruikers.

2. Middellijke aansprakelijkheid en publieke beschikbaarheid

De eisers stelden dat de Zwitserse bank het nummer “openbaar beschikbaar” had gemaakt in Duitsland onder §19a van de Duitse Auteurswet (UrhG). Hoewel websites wereldwijd toegankelijk zijn, oordeelde de Duitse rechtbank dat aansprakelijkheid onder §19a alleen ontstaat als de website specifiek gericht is op Duitse gebruikers. De rechtbank vond geen bewijs dat de Zwitserse bank haar promotievideo op Duitsland richtte of dat de inhoud werd geadverteerd voor een Duits publiek.

Deze interpretatie komt overeen met bredere uitspraken van het Europees Hof van Justitie (EHvJ), waaronder de zaak “An Evening with Marlene Dietrich”, waarin werd bepaald dat toegankelijkheid alleen onvoldoende is voor een auteursrechtclaim in Duitsland als de inhoud niet opzettelijk op het land is gericht.

3. Schadeclaims en bewijs van schade

Een belangrijk aspect van de uitspraak was het onvermogen van de eisers om aantoonbare schade in Duitsland te bewijzen. Omdat de inhoud niet specifiek op Duitsland was gericht, slaagden de eisers er niet in aan te tonen hoe de vermeende inbreuk hen financiële schade had berokkend binnen de Duitse grenzen. De rechtbank oordeelde dat wereldwijde toegang tot een website niet automatisch leidt tot jurisdictie voor schadeclaims, tenzij de financiële schade expliciet kan worden gekoppeld aan gebruikers binnen dat territorium.

Wanneer buitenlandse websites te maken kunnen krijgen met Duitse auteursrechtclaims

Buitenlandse websites of bedrijven die internationaal opereren, moeten zich bewust zijn van het risico dat ze onbedoeld het Duitse auteursrecht schenden. Volgens het Luganer Verdrag kunnen bedrijven aansprakelijk worden gesteld in Duitsland als:

  • De inhoud is gericht op Duitse gebruikers: Websites met Duitstalige versies, gericht op Duitse gebruikers, of met marketing gericht op Duitsland kunnen worden gezien als gericht op de Duitse markt, waardoor ze vatbaar zijn voor Duitse auteursrechtclaims.
  • Er is intentie om Duitse gebruikers te bereiken: Als er een duidelijke focus is op de Duitse markt (bijv. specifieke advertenties of promotie in Duitsland), kan dit worden opgevat als targeting, waardoor aansprakelijkheid voor inbreuken onder het Duitse recht ontstaat.

Dit wordt verder ondersteund door het oordeel van het Frankfurter Oberlandesgericht (OLG Frankfurt, Zaaknr. 11 U 27/18), waarin een Amerikaanse non-profit platform aansprakelijk werd gesteld voor het aanbieden van werken die beschermd zijn onder het Duitse auteursrecht. Hoewel de werken in de VS tot het publieke domein behoorden, maakte hun beschikbaarheid voor Duitse gebruikers het platform verantwoordelijk voor auteursrechtinbreuken.

In beide gevallen benadrukten de rechtbanken dat bedrijven geoblocking of soortgelijke maatregelen moeten nemen om onbevoegde toegang van Duitse gebruikers te voorkomen als ze niet willen voldoen aan het Duitse auteursrecht. Het nalaten van dergelijke voorzorgsmaatregelen kan resulteren in aansprakelijkheid, zelfs als het bedrijf buiten Duitsland opereert.

Belangrijkste aandachtspunten voor buitenlandse bedrijven

  • Bevoegdheid kan worden getriggerd door targeting: Zelfs als een website buiten Duitsland is gevestigd, kan deze onderworpen zijn aan het Duitse auteursrecht als de inhoud bewust gericht is op de Duitse markt.
  • Preventieve maatregelen zijn essentieel: Buitenlandse bedrijven zouden moeten overwegen geoblocking of IP-filtering te implementeren om juridische geschillen te vermijden in landen waar hun inhoud mogelijk inbreuk maakt op lokale auteursrechten.
  • Bewijs van schade is cruciaal: Eisers moeten specifieke schade binnen de jurisdictie aantonen om succes te hebben in schadeclaims, wat betekent dat buitenlandse bedrijven zorgvuldig moeten beoordelen welke risico’s ze lopen met betrekking tot financiële aansprakelijkheid op basis van hun gebruikers.

Conclusie

De uitspraak van de rechtbank van Berlijn benadrukt de complexiteit van het handhaven van auteursrechten in een geglobaliseerd digitaal landschap. Hoewel loutere toegankelijkheid niet automatisch jurisdictie verleent, kan elke duidelijke targeting van Duitse gebruikers of opzettelijke betrokkenheid bij de Duitse markt buitenlandse bedrijven aansprakelijk stellen onder het Duitse recht.

Dit is in het bijzonder belangrijk voor bedrijven die internationaal actief zijn, omdat de lokale regelgeving op het gebied van auteursrecht moet worden nageleefd om kostbare juridische gevechten te voorkomen. De beslissing dient als een herinnering aan buitenlandse websites om beschermende maatregelen te implementeren en zich bewust te blijven van de verschillende juridische landschappen waarin ze opereren.

Advocaat Jens Ferner

Door Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.

Let op: Voor bedrijven zijn wij landelijk actief, voor consumenten uitsluitend in NRW voor strafverdediging + OWI's!