Categorieën
Strafwetgeving

Vereisten voor het bevel tot uitlevering door Duitsland

Sinds de inwerkingtreding van de wet betreffende het Europees aanhoudingsbevel (EuHbG) van 20 juli 2006 (Bundesgesetzblatt I blz. 1721) op 2 augustus 2006 wordt de uitlevering aan een lidstaat van de Europese Unie geregeld door de artikelen 1, lid 4, 78 IRG en 80 e.v. IRG. IRG, waarmee Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB nr. L 190 van 18 juli 2002, blz. I – RbEuHb) werd uitgevoerd.

De uitlevering mag niet vanaf het begin onontvankelijk zijn (sectie 15 (2) IRG); het OLG Brandenburg (2 AR 38/21) kan als checklist worden gebruikt:

  • De signalering in het Schengeninformatiesysteem moet voldoen aan de vereisten van artikel 83a (1) van de Schengeninformatieregeling; indien dit het geval is, wordt de signalering als een Europees aanhoudingsbevel beschouwd (artikel 83a (2) van de Schengeninformatieregeling).
  • De waarschuwing moet de identiteit van de vervolgde persoon vermelden, de naam en het adres van de uitvaardigende gerechtelijke autoriteit, alsook de aard en de juridische kwalificatie van de strafbare feiten, met inbegrip van de wettelijke bepalingen; bovendien moet de waarschuwing de omstandigheden beschrijven waarin de strafbare feiten zouden zijn gepleegd, met vermelding van het tijdstip van het strafbare feit, de plaats van het strafbare feit en de deelname van de vervolgde persoon aan het strafbare feit.
  • Er mogen geen omstandigheden zijn die de toelaatbaarheid van uitlevering volgens sectie 81 IRG in de weg staan;
  • De misdrijven waarop het verzoek is gebaseerd, moeten ook strafbaar zijn volgens de Duitse wet.
  • De ten uitvoer te leggen vrijheidsstraf moet meer dan vier maanden bedragen (sectie 3 (3), sectie 81 nrs. 1, 2 IRG).
  • Er moet een reden zijn voor detentie volgens §15 IRG
Advocaat Jens Ferner

Door Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.

Let op: Voor bedrijven zijn wij landelijk actief, voor consumenten uitsluitend in NRW voor strafverdediging + OWI's!